Over de bestrijding van het coronavirus is al veel gezegd en geschreven. In de eerste plaats over de gezondheidskundige aspecten van het virus en de bestrijding daarvan. Hoe zorgen we ervoor dat het aantal besmettingen wordt teruggedrongen en de druk op de intensive care wordt teruggedrongen?
In de tweede plaats over de economische implicaties van de door het kabinet genomen maatregelen. Bedrijven die weken of maanden de deuren gesloten moeten houden en daarvoor slechts deels en soms zelfs helemaal niet gecompenseerd worden.
Ook de mentale belasting van de bevolking krijgt steeds meer de aandacht nu de crisis ons alweer een jaar in de greep houdt. Voorlopig zal daar ook nog geen einde aan komen en daarna zullen de gevolgen zich nog maanden en jaren laten gelden. Problemen die tijdens de crisis zijn ontstaan, opgelopen studieachterstanden, schulden, eenzaamheid, uitgestelde medische zorg, zijn niet plotsklaps verdwenen als er een naald in je bovenarm is gezet. Het wegwerken van al die problemen zal nog jaren duren. Met gerichte maatregelen en fondsen wordt getracht op de korte termijn perspectief te bieden aan specifieke doelgroepen zoals jeugd en ouderen. Maar of dat meer is dan een druppel op de gloeiende plaat zal moeten blijken.
Wantrouwen in instituties
Maar met de vaccinatie in de pijplijn en (voorlopig) teruglopende besmettingscijfers, is er ook steeds meer aandacht voor wat de crisis nog meer heeft blootgelegd in de samenleving. Want wat de crisis onder meer heeft gedaan is reeds sluimerende trends, zowel de positieve als de negatieve, in een stroomversnelling brengen.
Eén van die trends is een groeiend wantrouwen in instituties. Wantrouwen in de overheid, wantrouwen in de media, wantrouwen richting bedrijven, wantrouwen richting ‘de wetenschap’, wantrouwen jegens de rechter, wantrouwen richting de samenleving als geheel.
Dat was sluimerend onder de oppervlakte al langer gaande, maar met de komst van de crisis zijn burgers zich steeds makkelijker gaan organiseren en hebben ze ook de bereidheid om de barricades op te gaan. En dan niet bepaald vriendelijk binnen de grenzen van het recht op demonstratie, maar het bestuurlijk gezag, demonstratieverboden en massale politie-inzet negerend.
De (politieke) proteststem van weleer treedt daarmee op de voorgrond. Waar een aantal jaren geleden mensen niet durfden te zeggen dat ze op de PVV stemden (of in Amerika op Trump, maar dat vervolgens wel deden), durven burgers nu meer en meer wel openlijk voor hun (politieke) mening op en uit te komen. En ze durven ook meer openlijk politieke beslissingen, de media en wetenschappelijke inzichten tegen te spreken. En alhoewel de laatste niet zelden als absolute waarheden worden gepresenteerd, blijkt daar vaak toch licht tussen te zitten. Tegensprekers hebben niet zelden gewoon een punt. De andere kant van het gelijk.
De sociale media faciliteren met ingewikkelde en ongrijpbare algoritmen het creëren van subgroepen binnen de samenleving met ieder hun eigen kant van de waarheid. De jeugd leest allang geen kranten meer, kijkt geen traditionele televisie en luistert ook niet naar de radio, waarin (veelal) een mix aan meningen worden gepresenteerd. Zij krijgen hun nieuws via facebook, TikTok en Instagram. En ook veel volwassenen volgen inmiddels die trend. Als social mediabedrijven je steeds datgene laten zien dat al aansluit bij je bestaande voorkeuren en overtuigingen, hoe kun je je dan nog openstellen voor andere meningen? En dat geldt twee kanten op, want ook de gevestigde instituties hebben nogal eens de neiging om in hun eigen gelijk, hun eigen bubbel te blijven hangen en niet (echt) te luisteren naar het tegengeluid.
Wappies
Het wegzetten van mensen met een alternatieve kijk op de samenleving als ‘wappies’ draagt niet bij aan het terugdringen van het wantrouwen. De traditionele media maar ook de politiek lijkt het contact met een groot deel van de samenleving te hebben verloren. Enkele niche websites bedienen een deel van dat publiek. Het wegzetten van alternatieve beelden op de werkelijkheid met de term ‘nep-nieuws’ en het afsluiten van kritische denkers door de grote social mediaplatforms, draagt ook niet bij aan een samenleving waarin iedere stem en niet alleen de gewenste stem gehoord mag worden.
Er is sprake van een crisis waarin grote groepen in de bevolking de lasten van de crisis veel harder voelen dan andere delen van de bevolking en die zich daarbij niet gehoord voelen door de politiek. Die bevolking heeft daarbij ook nog eens te kampen met de (onopgeloste) naweeën van de toeslagenaffaire waar legio politici, het parlement en de belastingdienst boter op het hoofd lijken te hebben en waarbij de slachtoffers alle debatten en beloften ten spijt nog steeds in de ellende zitten. Dit zet niet alleen het vertrouwen bij de getroffen slachtoffers onder druk, maar ook bij de samenleving als geheel. Want wanneer ben jij aan de beurt om onder het vergrootglas van de overheid te komen liggen?
Diezelfde vertrouwensbreuk zien we vandaag bij de vertegenwoordigers van ‘viruswaarheid’ die met succes de rechtmatigheid van de avondklok heeft aangevochten. Waar zij tijden hebben moeten wachten op een zittingsdatum, weet de Staat binnen enkele uren een voorlopige voorziening gepland te krijgen om nog dezelfde dag die rechterlijke uitspraak weer van tafel te krijgen. Het gemak waarmee vervolgens het hof vervolgens (tevergeefs) gewraakt wordt geeft tegelijkertijd ook het delicate vertrouwen van (een groot deel van) de samenleving in de onafhankelijkheid van de rechtspraak.
Geest uit de fles?
Veel van de onvrede zal mogelijk weer wegzakken als de crisis achter de rug is en iedereen weer aan het werk is, een stabiel inkomen heeft en de afleiding in andere zaken als sport, uitgaan en vakantie gevonden kan worden. Maar wat van deze onvrede blijft kleven? Is de geest uit de fles?
Hoe uit de vertrouwenscrisis zich in de verkiezingsstrijd die de komende weken gaat losbarsten? Het verkiezingslandschap is zodanig versplinterd dat we straks een stembiljet van anderhalve meter kunnen doornemen om tussen de gevestigde en de vele splinterpartijen een keuze te maken.
Diezelfde versplintering is in zekere zin de redding voor de gevestigde middenpartijen omdat daarmee de kiesdrempel voor velen niet haalbaar zal blijken. Maar daarmee wordt het wantrouwen misschien alleen nog maar verder aangewakkerd als straks dezelfde partijen weer een regering kunnen gaan vormen en het ‘protestgeluid’ geen weerklank in een formatieakkoord gaat vinden.
Luisteren
In ieder geval lijkt het zaak weer meer het gesprek met elkaar aan te gaan. Te luisteren naar elkaars argumenten, ook als die ver van jouw eigen overtuigingen afstaan. Ook als ‘de ander’ geen overtuigende debattingskills heeft zoals de gemiddelde politicus. Misschien dat daarom ook het initiatief van de Volkskrant zo mooi is om het gesprek tussen mensen met tegenovergestelde meningen weer op gang te brengen. Zo open je het gesprek en overbrug je de kloof tussen tegenstellingen. Een klein begin, maar laat het een zaadje zijn voor meer.
Wat is jouw idee?