Als de crisis iets laat zien, dan is het dat de gevolgen in de samenleving niet eerlijk verdeeld zijn.
Heb je een stabiele baan in een bedrijfstak die grosso modo door kan draaien in de crisis, dan merk je in je portemonnee haast niets. Sterker nog, waarschijnlijk loopt je spaarrekening langzaam op vanwege alle besparingen op uitjes en vakanties die je de afgelopen maanden op je buik hebt kunnen schrijven.
Er zijn ook bedrijfstakken die profiteren van de crisis. De online-webwinkels (groot en klein), de supermarkten en bezorgdiensten maken hogere omzetten dan ooit tevoren. Zelfs als medewerker pik je daar (door de vele overuren) financieel een graantje van mee.
Maar wat als je als ZZP-er thuis komt te zitten, als je je baan in de horeca bent kwijtgeraakt? Of als je nul-uren-contract daadwerkelijk een nul-uren-contract blijkt te zijn? Of als je als zelfstandig ondernemer moet toezien dat je zaak maandenlang de deuren dicht moet houden? Dan is de NOW en TOZ een schrale troost die waarschijnlijk niet kan voorkomen dat je je privévermogen aan het opeten bent. Om maar niet te spreken van alle ondernemers die net tussen de mazen van de financiële vangnetten heen vallen.
Valt dat allemaal onder de noemer ‘ondernemersrisico’? Niet iedereen is vrijwillig ondernemer of zit in een schijn-ondernemerschapsconstructie. Niet iedereen heeft zijn voorraad weg kunnen zetten via een webshop constructie. Er zijn ook mensen die simpelweg pech hebben gehad. Valt een wereldwijde gezondheidscrisis wel onder het reguliere ondernemersrisico?
Er zijn winnaars en verliezers in deze crisis.
Niet alleen in materiële zin, dat wat je voelt in je portemonnee, maar ook immaterieel. Op de mentale crisis hebben we zo mogelijk nog het minste zicht. Het maakt nogal uit of je de crisis doormaakt in een riante twee-onder-een-kapper met wat groen eromheen, of in een tweekamerappartement vier hoog achter in de binnenstad. Het maakt ook nogal uit of je in deze tijd dierbaren bent kwijtgeraakt. Of dat je door een zwak gestel al maanden in thuisisolatie zit. Misschien kun jij nog regelmatig naar de supermarkt en met vrienden door de bossen wandelen. Veel mensen kunnen zelfs dat niet.
Het maakt uit of je met drie kinderen in de lagereschoolleeftijd thuis hebt gezeten in combinatie met werk. Het maakt ook nogal uit of je eenzaam op de bank zit te Netflixen, of dat je dat samen met een partner kunt doen. De meeste echtscheidingen komen voort uit een lange zomervakantie of uit de kerstvakantie. Waar je twee of drie weken lang met je wederhelft (en de kinderen) op één lip hebt gezeten en je inmiddels vergeten bent waarom je ooit verliefd bent geworden op die persoon. Hoe denk je dan dat de ergernissen door de kamer vliegen als je maandenlang, 24 uur per dag met je wederhelft in één woning zit opgesloten? Ik ben benieuwd naar de echtscheidingscijfers na deze crisis.
En dan hebben we het ook nog niet over de jeugd. Die in de bloei van hun leven de sociale interactie met leeftijdsgenootjes, de feesten en evenementen, het experimenteren en de eigen identiteit bepalen niet op een normale manier kunnen ondergaan. Die hun opleiding door de vingers zien glippen, een sombere toekomst voor de boeg met een ingewikkelde arbeidsmarkt en nauwelijks kans op een (starters)woning. Maar ook de mensen van middelbare leeftijd hebben het op hun eigen manier zwaar alsook de ouderen. Die vereenzamen in hun woning of het verzorgingstehuis. Met nauwelijks bezoek en de vrees om besmet te worden. Hun wereld was al klein en is allengs alleen maar kleiner geworden.
Binnen ieder van die groepen: ondernemers, werknemers en zelfstandigen; kinderen, jongeren, mensen van middelbare leeftijd en bejaarden; gezinnen en alleenstaanden; mensen met en mensen zonder een beperking; mensen met of zonder financiële buffer; huurders, woningzoekenden en -verkopers; daklozen; en ga zo maar door zijn er winnaars en verliezers. Mensen die leiden en mensen die lijden. In materiele zin of in immateriële zin.
Met alle ogen gericht op de bestrijding van het virus, is er nog onvoldoende zicht op wat er werkelijk speelt onder de bevolking op dit punt. Misschien merkt 70 of 80 procent van de bevolking buiten het vele binnen zitten weinig van de crisis. Maar het leed onder die resterende 20 procent zou zomaar eens heel groot kunnen zijn. Er is een hoop verborgen, stil leed in de samenleving, maar hoe groot dat is weet niemand. Zodra het leven zich in de komende maanden langzaam weer zal herpakken, zal dat beter zichtbaar worden.
Zijn de bestaande voorzieningen voldoende om die mensen, de verliezers, de pechvogels, op te vangen? In het bestaande sociale vangnet? Of is daar meer voor nodig? Het kabinet heeft net 200 miljoen vrij gemaakt om te investeren in het mentale welzijn van jongeren en kwetsbare groepen in de samenleving. Dat is een mooie start, maar is het voldoende?
Veerkracht
Heeft de samenleving de veerkracht om de mensen waar de crisis onevenredig hard heeft toegeslagen te (onder)steunen? Of wordt deze groep even snel weer vergeten en aan hun lot overgelaten als de echte crisis straks enige maanden achter ons ligt en iedereen zijn eigen oude leventje weer heeft opgepakt?
Wat is jouw idee?